De verscheidenheid aan terroirs en druivensoorten in Italië zorgt voor een breed scala aan smaakprofielen. Italiaanse rode wijnen staan vaak bekend om hun stevige tannines en hoge zuurgraad, die zorgen voor een lange houdbaarheid en complexiteit in smaak. Wijnen zoals Barolo en Brunello di Montalcino hebben vaak tonen van donkere bessen, leer, tabak en specerijen, terwijl wijnen zoals Amarone rijk zijn aan gedroogd fruit en chocolade.
Witte wijnen uit Italië hebben doorgaans een lichtere body en een frisse zuurgraad, met smaken van citrus, perzik, en bloemen. Pinot Grigio bijvoorbeeld heeft vaak frisse, knisperende appel- en citrustonen, terwijl Verdicchio een complexer smaakprofiel biedt met noten van amandel en mineralen.
Mousserende wijnen zoals Prosecco zijn licht en fruitig, vaak met tonen van peer, appel, en een delicate bruis. Franciacorta biedt daarentegen een rijker en complexer palet, met smaken van gist, brioche, en rijpe appel, dankzij de traditionele productiemethode.